Column: Heerlijk die driewielerligfiets: de omgeving wordt weer groot
Ja, daar is ie dan! Mijn nieuwe maatje, de driewielerligfiets! Hij heet Ketwiesel, komt uit Duitsland en is op en top op mijn situatie afgestemd door een gespecialiseerde (orthopedisch) fietsenmaker in de regio.
In mijn column van april 2020 Wandelen en fietsen sprak ik over mijn ontmoeting met deze fietsenmaker. Tijdens het schrijven van die column zat ik midden in een Wmo-procedure voor een driewielerligfiets. Op dat moment had ik al een keer ‘proefgezeten’ in zo’n fiets. Een wat stugge uitvoering zonder schokdemping, de basis van mijn uiteindelijke keuze.
Die keuze veranderde wel naarmate ik me meer verdiepte in het fenomeen driewielerligfiets.
Een lichte, soepele fiets
Ik wilde een soepele, lichte fiets met elektrische ondersteuning hebben, om net iets meer te kunnen dan alleen maar van de ene naar de andere kant van het dorp te kunnen rijden. Dat laatste is wel het uitgangspunt van de gemeentelijke Wmo-regeling. Ik kon dus warm draaien voor een eigen bijdrage.
Veel vragen
Ik verdiepte me verder in driewielerligfietsen, bekeek op YouTube wat filmpjes en zocht naar de mogelijkheden voor aanpassingen, specifiek gericht op mijn eigen situatie. Allerlei vragen komen dan op: Past de koker met mijn C-Leg 4 in het kuipstoeltje op de fiets? Welke mogelijkheden zijn er om mijn linkerbeen zodanig te fixeren dat dit tijdens het fietsen niet van het pedaal zou schieten? Heb ik rechts een speciale trapper nodig? Hoe ontzie ik mijn rug en schouders?
Weer met de fietsenmaker in gesprek
Gewapend met deze vragen ben ik weer in gesprek gegaan met de fietsenmaker en heb ik weer een aantal modellen geprobeerd. Voor het ontzien van mijn rug, een goed zicht naar voren en een stevige stabiliteit (geen kantelmogelijkheden) hebben we gekozen om geen hoog stuur te nemen (zoals je vroeger bij brommers als Puch en Tomos zag). Neen, een stuur laag bij de grond, als het ware tussen de wielen. Dat geeft meer stabiliteit en vrij zicht.
Vering rondom
Mijn rug en schouders hebben sowieso al veel te dragen en te doen (wanneer ik met stokken loop of met een looprek). Dus deze zo min mogelijk belasten was de boodschap. De fietsenmaker noemde het ‘vering rondom’, ofwel een onafhankelijke wielophanging en extra vering.
Fixeren en aanpassingen voor linkerbeen
Voor het fixeren van mijn linkerbeen had hij ook een oplossing: aan de trapper in de vorm van een kuipje, een korte stang met klittenband. Je stapt als het ware in de trapper, zet het been met dat klittenband vast aan de stang en klaar is Kees.
Een goede afstemming tussen de lengte van de koker en het zitgedeelte van het stoeltje was nog zoiets. Geen probleem. Het zitgedeelte kon worden verlengd.
De fiets in de auto
Hoe zit het met het meenemen van de driewielerligfiets in de auto? Hij moest in de auto kunnen, dat was een randvoorwaarde. Op YouTube had ik een heel mooi filmpje gezien over hoe de fiets kon worden opgevouwen. Het gekozen model voorzag hierin ook prima. Bedenk wel dat niet iedere auto geschikt is.
Terug naar de Wmo-procedure
Dit tussentijdse bezoek aan de fietsenmaker betekende een aanvulling op de ingediende aanvraag én een verzoek indienen voor een persoonsgebonden budget. De reactie liet niet lang op zich wachten: Het pakket van eisen zat niet helemaal in het gemeentelijke Wmo-standaardpakket. Dit betekende dat ik alle kosten boven de basisvoorziening zelf moest betalen. Dat betekende een behoorlijke eigen financiële bijdrage. Maar dan heb ik ook wat ik wil en wat op mijn lijf is geschreven en gemaakt.
Nu trap ik in een driewielerligfiets met onderstuur en elektrische ondersteuning kilometers weg, ook op vakantie!
Het is wel even wennen…. mijn rechterbeen kan voluit trappen, mijn linkerbeen niet. Samen is het wel meer dan één en ik kan verder weg. Mede dankzij mijn partner en een topfietsenmaker.
Mijn omgeving is weer heel groot geworden.
Hein van der Zande (Leiderdorp)
Voorheen organisatieadviseur bij de overheid, nu gepensioneerd, 70 jaar, getrouwd met Els, twee (adoptie)kinderen.