Column: Een nieuwe liner en koker
Ik heb een bovenbeenprothese. ’s Avonds gaan prothese en liner uit, ik pak mijn looprek, hinkel naar de badkamer en maak de liner schoon met milieuvriendelijke zeep zonder chemische toevoegingen. Eenmaal per twee, drie dagen maak ik de liner extra schoon met gedenatureerde alcohol. Iedere morgen gaat eerst de liner over de stomp. Altijd een klusje, want de liner moet goed, netjes en strak zitten. Daarna stap ik -soms met enige tegenzin (hierover schreef ik eerder)- in de prothese.
Regelmatig check ik de omvang van mijn stomp en de relatie stomp – liner. Die moet echt strak blijven zitten. Hetzelfde geldt voor de prothesekoker: een regelmatige check of er geen ruimte komt tussen liner en koker. Enige ruimte betekent dat je niet goed kunt lopen en dat de koker als het ware bij elke stap dreigt af te zakken. En dat is geen prettig gevoel. Een afspraak met en bezoek aan de orthopedie staan daarom met enige regelmaat in mijn agenda.
Passen en meten
Dit bezoek gaat meestal gepaard met een gesprek over hoe het met je gaat, hoe het gaat met het lopen. De orthopedist neemt altijd ruim de tijd. Hij weet dat het niet niets is. Daarbij zit ook een stukje van het je op je gemak stellen. Want, hoewel het ’slechts’ een passen en meten is, gipsen en daarna weer naar huis, er gebeurt best wel wat met me. De ene keer wat meer dan de andere.
Je geeft je (een beetje) bloot, je moet deels uit de kleren, je bent geheel afhankelijk en letterlijk niet in een positie om enig tegenspel te geven. En je moet exact doen wat de ander zegt anders gaat het niet goed. Op dat moment denk ik wel eens terug aan het hele proces: hoe is het uiteindelijk zo gekomen? En dat vervult me soms met emoties, die ik meestal binnenboord kan houden maar soms ook niet. Dan wil ik ze kwijt.
Houvast
Gelukkig heeft de orthopedist een luisterend oor. Daarnaast beschikt de mijne over een perfect gevoel van hoe het gaat met de ander. Samen doorloop je het proces met als resultaat een mooie gipsen mal, van waaruit de nieuwe prothese kan worden gemaakt. Aan het einde van de sessie maak je een vervolgafspraak voor het passen van de (voorbeeld)prothese en ga je weer huiswaarts.
Wanneer ik dan thuis kom, merk ik pas hoeveel het ‘me heeft gedaan’. Dan ervaar ik dat zo’n bezoek niet niks is. Je staat letterlijk stil bij stukjes verleden. Ik besef dan ook heel erg dat het hele gebeuren ook weer een stukje toekomst in zich heeft. De nieuwe liner en de nieuwe koker geven me straks weer meer houvast om zo zelfstandig mogelijk te blijven en dat is en blijft uiteindelijk mijn ultieme doel.
Hein van der Zande (Leiderdorp)
Voorheen organisatieadviseur bij de overheid, nu gepensioneerd
73 jaar, getrouwd met Els, twee (adoptie)kinderen, opa van Amara en Rohan